Apollo vilt Marsyas

Marsyas was een sater uit Frygie, vermaard om zijn spel op de dubbele pijpen, een soort fluit. Marsyas had zoveel vertrouwen in zijn muzikaal talent dat hij de God van muziek, Apollo, uitdaagde voor een wedstrijd. Zij kwamen overeen dat de winnaar mocht bepalen wat de verliezer zou betalen, en wezen de muzen aan als jury. Apollo won doordat hij zijn lier ondersteboven kon bespelen. Marsyas werd opgehangen aan een boom en levend gevild. "Helaas! Het spijt me want zoveel is me die fluit niet waard ! En terwijl hij schreeuwt wordt de opperhuid van zijn lichaam gestroopt. Hij was één grote wonde. Van alle kanten spoot het bloed. De spieren kwamen bloot te liggen en de trillende aders die zonder enige huidbescherming waren, sprongen op en neer" (Ovidius, "Metamorfosen", Boek VI, v. 386-390). Op die manier straft Apollo de sater Marsyas, die het lef had te betwijfelen dat de hemelse melodie van Apollo's lier superieur was aan de aardse zinnelijkheid van zijn fluitDe tranen van de andere saters en nimfen vloeiden samen en vormden de Marsyas, een bijrivier van de Meander. Ovidius (Wikipedia) beschrijft (Ovid. Metamorphosen 6, 392-400) ook hoe de tranen van Marsyas' vrienden de rivier de Marsyas doen ontstaan (SaturaLanx.telenet). Deze mythe, dikwijls afgebeeld in oude kunst, werd herontdekt door renaissanceschilders (o.a. Titiaan en Raphael) en barokschilders (o.a. Guercino, Poussin en Ribera) voor wie de rivaliteit tussen de blaas- en de snaarinstrumenten overeenkomst met die tussen sensuele en intellectuele muziek.

Er zijn twee varianten van Jusepe de Ribera bekend; afbeelding links: Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Brussel (1637) en afbeelding rechts: Museo Nazionale di San Martino, Naples (1637). Jusepe de Ribera schilderde dit meestwerk in 1637, toen zijn stijl tot volle ontplooiing was gekomen. De hier voorgestelde passage uit de "Metamorfosen" van Ovidius is een uiting van het esthetische klimaat dat in Napels heerste, de stad die toen beschouwd werd als de hoofdstad van de schilderkunst. Om zich goed en vooral tragisch uit te drukken put hij, zoals Caravaggio, uit de populaire bronnen en uit de realiteit. Zijn schilderijen zijn voorzien met modellen die, zoals Marsyas, zo uit de stegen van Napels komen.