Napels als hoofdstad van de Contrareformatie

Caravaggio, De graflegging van Christus,
Pinacoteca Vaticana, Vaticaanstad (1602-1604)


De markt voor katholieke schilders was booming, en zeker voor een kunstenaar als Luca Giordano die felle kleuren, grote schema’s en rijke decoratie wist te combineren tot overdonderende composities. Er woedde in de 17de eeuw een ware propagandaoorlog. De katholieke kerk voelde zich in het nauw gedrongen door het protestantisme. Machtige landen als de Republiek der Nederlanden en Engeland waren zelfs officieel protestant. Het streven in het midden van de 16e eeuw van de rooms-katholieke Kerk naar innerlijke hervormingen en hernieuwde geloofsijver noemt men de katholieke of Contrareformatie. Napels was de feitelijke hoofdstad van deze beweging. De stad was halverwege de 17de eeuw een vibrerende metropool, na Parijs de tweede stad van Europa en drie keer zo groot als Rome. Napels telde meer dan 20.000 geestelijken en ruim 500 religieuze gebouwen (nu ongeveer 8 basilica, 13 cappella, 1 kathedraal, 140 kerken en 50 kloosters). Kunst speelde in de Contrareformatie een belangrijke rol. De meeste gelovigen waren analfabeet en konden alleen via de schilderkunst de wonderen van het ‘ware christendom’ beleven. Vandaar de voorliefde van de kerk voor spectaculaire schilderijen, die de kijker overrompelden door hun verbeeldingskracht. Giordano was een meester in dergelijke spektakelstukken, die de gelovige direct in het hart raakten.

In een van de eerste onderzoeken naar de invloed die de Contrareformatie op de beeldende kunst kan hebben gehad, kwam W. Weisbach in 1921 tot conclusie dat pas de kunst van Barok uit de 17e eeuw met recht als contrareformatorische kunst kan gelden. De kunst van die eeuw heeft een stijl ontwikkeld die aansluit bij de geest van de Contrareformatie, zoals die spreekt uit het werk van vooraanstaande religieuze leiders uit de 16e eeuw. Het leven van Christus wordt dan nauwkeurig beschreven om de lezers Gods barmhartigheid indringend voor ogen te stellen. Hierbij wordt weinig overgelaten aan de fantasie van de lezers: tot in de details krijgen zij de verschrikkingen van de hel voorgeschoteld om zo de gevolgen van een goddeloos leven te kunnen beseffen. De barokkunst uit de 17e eeuw is de zichtbare vormgeving van deze methode van “meditatie”. Zo is het schilderij Kruisafname, c. 1650 van Giordano een voorbeeld van een barokschilderij, waarin de beschouwers Christus’ lijden en Maria’s smart indringend voor ogen gesteld krijgen om gevoelens van medelijden in hen op te wekken. In de lucht breekt het hemelse licht door dat de goddelijke verlossing en heerlijkheid aankondigt.

Ook blijkt een nieuwe iconografie uit de keuze van onderwerpen die betrekking hebben op de strijd tegen de ketterij in naam van het ware geloof. De kunst in dienst van de kerkelijke propaganda. Punten waarop de rooms-katholieke Kerk een andere mening had dan de protestanten, werden nadrukkelijk in kunstwerken uitgebeeld. De Mariaverering ging een actievere rol spelen. De leiding van de katholieke Kerk heeft Maria bijna letterlijk in de strijd geworpen door haar als bestrijdster van ketterijen op te voeren. Het geloof in Maria als middelares tussen God en de mensen. Een prachtig voorbeeld is een schilderij van Giovanni Lanfranco van waarop Maria staat afgebeeld als redder van een ziel.

Een voorbeeld van een schildering waarin de rooms-katholieke Kerk haar standpunten duidelijk afzet tegen die van de protestanten is de pendentiefschildering van de Capella del Tesoro di San Gennaro van c. 1633 in de kathedraal van Napels geschilderd door Domenichino (Domenico Zampieri). Rechts onder worden Luther en Calvijn vertrapt door de personificatie van het rooms-katholieke geloof met een banier waarop de rol van de heilige Maagd in het heilsplan staat aangeduid, die de protestanten ontkennen: “Eeuwige maagd – Moeder Gods – onbevlekt.” De jonge vrouw in het centrum vertegenwoordigt het gebed en geknield boven haar treedt Maria op als middelaar voor de zondige mensheid, hetgeen in de protestantse opvatting alleen Christus kan doen. In de opvatting van de Contrareformatie moest de beschouwer ook direct gegrepen worden door het onderwerp: hij moest met het voorgestelde kunnen meevoelen. Met andere woorden de verstaanbaarheid van het kunstwerk. Guido Reni schilderde een kruisiging waarop alleen de hoofdpersoon zelf, Christus voorkwam, afgebeeld tegen een donkere achtergrond. De grote eenzaamheid van de gekruisigde geeft Reni’s schilderij een geheel eigen sfeer.

Ook met andere middelen kon de aandacht op de hoofdfiguren gevestigd worden. De meest gebruikelijke methoden waren het laten opgaan van de voor het thema minder belangrijke figuren en details in een donkere achtergrond, een dramatische belichting, en de toepassing van de diagonaal. Een van de eerste kunstenaars die deze techniek tot in de perfectie beheerste was Caravaggio. Deze eigenzinnige kunstenaar werd al vroeg opgemerkt door kerkelijke gezagsdragers die de schilderkunst haar vroegere spiritualiteit en didactische kracht wilden teruggeven. Misschien werden zij getroffen door Caravaggio’s durf om afstand te nemen van de gekunstelde stijl van de 16e eeuwse manieristen en terug te keren tot de overzichtelijke composities van de hoog-renaissance. Eind 16e eeuw aan het pauselijke hof ontwikkelde Caravaggio zijn karakteristieke werkwijze, waarin het krachtige clair-obscur zo’n grote rol speelt. De eisen van de opdrachtgevers hebben in het tot stand komen van deze stijl grote invloed gehad. Een hoewel het clair-obscur in Caravaggio’s werk ook andere doeleinden diende dan alleen formele of compositorische, bleek deze techniek tevens uitermate goed aan te sluiten bij de wens van Trente om de verstaanbaarheid van de religieuze kunst te vergroten. Vele kunstenaars na hem hebben het “tenebroso” van Caravaggio dan ook vooral gebruikt als een hulpmiddel om hoofd- en bijzaken in hun schilderijen te scheiden.